De risico-inventarisatie van de investeringsprojecten heeft een aantal financiële risico’s opgeleverd. Deze zijn beschreven bij de betreffende projecten. De risico’s zijn ingedeeld in verschillende kans- en gevolgklassen die beschreven zijn in de Nota risicomanagement 2017 (2017.47899).

Tabel 2 

Kans

Percentage

Gevolg

Omvang

K1

10%

G1

< € 0,1 miljoen

K2

30%

G2

€ 0,1 miljoen - € 0,4 miljoen

K3

50%

G3

€ 0,4 miljoen - € 1 miljoen

K4

70%

G4

€ 1 miljoen - € 5 miljoen

K5

90%

G5

> € 5 miljoen

In het MPI wordt bij de verschillende investeringen uitgebreid gerapporteerd over de risico's, omdat deze voor de investering van belang zijn en daarmee de voorspelbaarheid van realisatie van de doelen te vergroten. Per risico rapporteren wij ook over de kans dat de risicogebeurtenis zich voordoet en het mogelijke financiële gevolg daarvan. Wij doen dat door per risico aan te geven in welke kans- en gevolgklasse het risico valt.

Als projecten nog aanbesteed moeten worden, bestaat het algemene risico dat de aanbesteding hoger uitvalt dan het beschikbare gestelde krediet. Dit algemene risico is niet bij de betreffende projecten opgenomen. Mocht dit algemene risico zich bij een project voordoen, dan wordt de raad hierover geïnformeerd. In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing van de programmabegroting en de jaarstukken is voor de algemene risico's van grootschalige investeringsprojecten een risico opgenomen in gevolgklasse 4 en kansklasse 3.

Naast financiële gevolgen heeft een aantal risico’s ook andersoortige gevolgen zoals vertragingen of kwaliteitsverlies van de dienstverlening. Waar dit het geval is, blijkt dat uit de toelichtende teksten bij de afzonderlijke hoofdstukken over de grote investeringen.

Naast risico's worden ook kansen benoemd als die voor een project onderkend worden.

Inflatie (loon- en prijsstijgingen)

Voor de geraamde investeringen geldt dat hiervoor geen stelpost is voor indexering. Per investering wordt beoordeeld of er als gevolg van loon- en prijsstijgingen extra krediet aangevraagd moet worden. Dit is onder meer afhankelijk van de aannames die zijn gedaan ten tijde van het berekenen van het noodzakelijke krediet en of er bijvoorbeeld ruimte is in de stelpost onvoorzien waarmee in veel kredieten rekening gehouden wordt.
Naast inflatie is er hinder bij de uitvoering van projecten als gevolg van schaarste aan personeel en de wereldwijde schaarste aan materialen. Dit is het gevolg van de aantrekken van de economie na de coronacrisis en de oorlog in Oekraïne. Als gevolg van deze schaarste aan personeel en materiaal kunnen projecten duurder worden en kan de uitvoering vertraging oplopen.