In dit hoofdstuk brengen we het volume van alle investeringen die gepaard gaan met de grote ambities van de woningbouwopgave en de daarbij behorende programma’s Schaalsprong, Spoorzone (Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg)), Stadscentrum en de komst van de Hoogwaardig openbaar vervoer (HOV) verbinding Amsterdam-Haarlemmermeer voor onze gemeente in beeld. Bovendien blijven reguliere vervangingsinvesteringen ook noodzakelijk.
Investeringen hebben invloed op de schuldpositie. Om de schuldpositie beheersbaar te houden zijn indicatoren ontwikkeld. Voor de integrale afweging worden de indicatoren in dit SPI doorgerekend. Echter een dergelijke doorrekening kent onzekerheden. Hoe verder we in de tijd kijken, hoe groter de onzekerheden worden. In dit licht moet het SPI ook beschouwd worden. Bij de Voorjaarsrapportage 2023 is op basis van een aantal indicatoren de investeringsruimte voor het eerst inzichtelijk gemaakt en bepaald. In de Notitie Schuldpositie 2023 (7282099) worden de spelregels en de indicatoren voor het beoordelen van de schuldpositie beschreven. Voor de drie indicatoren (netto schuldquote, lasten schuldpositie, solvabiliteit) in samenhang geldt:
1 rode indicator: verhoogde waakzaamheid, aandacht voor schuld;
2 rode indicatoren: sterk verhoogde waakzaamheid, speciale aandacht op verlaging schuld;
3 rode indicatoren: direct inzetten van het handelingsrepertoire noodzakelijk met als doel versnelde afbouw van schuld.
De investeringsruimte wordt bepaald aan de hand van bovenstaande indicatoren. In dit SPI zijn deze indicatoren doorgerekend tot 2040. In de grafieken onderaan dit hoofdstuk wordt zichtbaar gemaakt hoe de indicatoren zich ontwikkelen tot en met het jaar 2040.
Bij de doorrekening van de indicatoren hebben we de volgende uitgangspunten gehanteerd:
de reeds vastgestelde ambities die opgenomen zijn in het investeringsplan bij de Programmabegroting 2024-2027;
de geraamde netto-opbrengsten uit de grondexploitaties (standlijn 1 januari 2024);
rekeninghoudend met een realisatiegraad van 65% voor het berekenen van kapitaallasten.
Daarnaast hebben we de volgende aannames gedaan.
een gemiddelde afschrijvingstermijn van 30 jaar gehanteerd voor de lange termijn perspectief investeringen;
toekomstige grondverkopen en investeringen van vastgestelde grondexploitaties;
vaste schuld daalt omdat gerealiseerde investeringen afgeschreven zijn;
de inkomsten uit de algemene uitkering en de ozb stijgen door groei woningen en inwoners;
er is (behalve bij het IHP) geen rekening gehouden met toekomstige indexatie van investeringen;
er wordt gerekend met een rekenrente van 2% tot en met 2025, 2,5% vanaf 2026 en 3% vanaf 2030.
In onderstaande grafieken wordt het investeringsvolume, zowel bruto als neto, van alle lopende - en mogelijk toekomstige investeringen per blok van vier jaar gegroepeerd gepresenteerd. Dit zetten we af tegen het gemiddeld gerealiseerde investeringsvolume van de afgelopen vijf jaar. In deze periode is jaarlijks gemiddeld € 55 miljoen gerealiseerd. Dit zou betekenen dat we per blok van vier jaar gemiddeld € 220 miljoen kunnen realiseren. In de tabel wordt dit weergegeven met de gele lijn. Indien de gele lijn als norm wordt gehanteerd voor de haalbaarheid van de investeringen in zowel financiële zin als in uitvoeringscapaciteit, dan is het geambieerde investeringsvolume te hoog. Echter het is ook gebleken dat de realisatiegraad van de investeringen 45% is geweest van de primaire ramingen. Met dit gegeven kunnen de nu opgenomen investeringsvolumes worden geïnterpreteerd.
Wat verder kan worden opgemerkt is dat de realisatie achterblijft bij de Investeringsplanning. De komende tijd gaan we kijken hoe we dit meer in lijn kunnen brengen met elkaar. Het is ons streven om dit met het uitwerken van de derde fase, waarin de capaciteitprognose wordt toegevoegd, te bereiken.
Grafieken
Onderstaand zullen we in een aantal grafieken het verloop van de totale investeringsportefeuille zichtbaar maken. De verdeling is als volgt:
Alle investeringen op investeringssoort. Dat doen we in zowel een bruto- als een nettoweergave. Daardoor heen zal een lijn de gemiddelde jaarlijkse realisatie weergeven.
Een verdere detaililering van de investeringssoorten naar onderwerpen. De weergave van deze grafiek zal zowel de netto- als de brutoinvesteringen (per blok van vier jaar) naast elkaar weergegeven worden.
Ad 1. Bruto en netto weergave van de investeringsportefeuille
Ad 2. De onderstaande grafiek is een verdere detailuitwerking van de investeringsportefeuille. Deze geeft enerzijds de bruto- en anderzijds de netto weergave van alle huidige en toekomstige investeringen per onderwerp weer. Een aantal investeringen zijn nog niet geaccordeerd door de raad maar wel reeds verwerkt in onderstaande tabel.
Na doorrekening van al deze gegevens ziet het verloop van de indicatoren er als volgt uit:
Gebaseerd op bovenstaande kunnen we stellen dat in het jaar 2024 één van de indicatoren (solvabiliteit) op oranje staat en in 2025 worden twee indicatoren oranje (solvabiliteit en lasten schuldquote). Vanaf 2027 wordt de indicator lasten schuldquote rood. Verhoogde waakzaamheid is dan gewenst. In 2031 worden de indicatoren lasten schuldquote en solvabiliteit rood en vanaf 2033 komen alle drie de indicatoren in het rood. Dit betekent dat direct inzetten van het handelingsrepertoire noodzakelijk is. De periode vanaf het jaar 2031 blijkt het meest kritisch voor deze indicatoren. Voor de bijhorende kapitaallasten zal financiële ruimte gevonden moet worden in de begroting. Waarbij in acht moet worden genomen dat deze cijfers indicatief zijn.
De investeringen uit de programma’s Schaalsprong Wonen en Spoorzone, waaronder de aankopen van de panden, hebben een grote impact op de ontwikkeling van de kernindicatoren. Daarom zal bij elke nieuwe bruto investering vanaf € 25 miljoen separaat berekend worden wat de impact is op de schuldpositie en de drie indicatoren. Deze informatie wordt opgenomen in het raadsvoorstel voor de kredietaanvraag. De raad kan dan de afweging maken tussen nut en noodzaak enerzijds en schuldpositie anderzijds. De grenswaarde is op € 25 miljoen gesteld omdat alleen bij dergelijk grote bedragen beweging in de indicatoren kan worden verwacht